Jonas Mortier, Sept.’17, Interview H ART
Sarah Van Marcke maakt foto's die op het eerste zicht humoristisch en gestileerd zijn, maar er is meer aan de hand. Ze drukt je op subtiele wijze op de absurde kanten van het leven en op de schemerzone tussen het vanzelfsprekende en het ongewone.
Dag Sarah, hoe zou je je werk omschrijven aan mensen die het niet kennen?
SVM: Moeilijke vraag. Ik werk vaak rond een protagonist, meestal mensen die een speciale manier hebben om controle te houden op de dingen. Soms gaat dat over architecten die hele steden plannen en soms is dat op kleinere schaal.
Je bent begonnen met werk waarin je de relatie tussen je lichaam en architectuur onderzocht. Klopt dat?
SVM: Ja. Na mijn studies ben ik naar Brasilia gegaan. Ik was al lang gefascineerd door die stad. Ik was er vooral van onder de indruk in welke mate ze niet op mensenmaat gemaakt is. Alles staat daar letterlijk te ver van elkaar. Je kan niet zomaar van het ene gebouw naar het volgende stappen. Er zijn gewoon geen voetpaden. De mens heeft daar in dat hele project geen plaats gekregen. Je voelt dat heel die stad een speeltuin voor de ideeën van een aantal mensen was. Daar heb ik voor het eerst geprobeerd om de nietigheid van de mens binnen zo'n gegeven te communiceren. Aan de hand van mijn eigen lichaam.
Je hebt het over protagonisten die proberen controle houden op de dingen. Bij een aantal van de protagonisten waar je werk rond maakte, neemt dat maniakale vormen aan.
SVM: Dom Hans van der Laan, de voorlaatste priester waar ik werk rond maakte, kan je wel echt maniakaal noemen in de manier waarop hij zijn gebouwen vormgaf. Hij ging daar heel erg ver in. Het gebouw natuurlijk, maar ook het interieur, de meubelen, tot zelfs de gewaden van de zusters gaf hij vorm. De priester waar ik nu rond werk, heeft zeker ook de drang om de dingen te controleren, maar toch is het bij hem veel herkenbaarder. Het is hetzelfde als bij mij, maar dan uitvergroot. Het is wel iets dat mij aantrekt, dat maniakale. Ik denk dat dat ook typisch is aan priesters. Zij zijn geroepen, zij maken van hun roeping hun hele leven.
Wat proberen ze met die maniakale controle te bezweren? De onvoorspelbaarheid van het leven? Het toeval?
SVM: De laatste priester, die ik denk het beste te kennen, probeerde alles te controleren, tot de tijd toe… Hij had een heel schema van hoe zijn dag er elke dag opnieuw moest uitzien. Elke dag is dus een ritueel, de tweede dag is net hetzelfde als de eerste dag en zo gaat het alsmaar verder. Hij woonde in de bossen en had dozen waarin hij allerlei dingen die hij in de bossen vond bewaarde: schedeltjes, braakballen, uitwerpselen, zaken die normaal gewoon verdwijnen in een bos, maar hij stak dat in dozen. Hij probeerde dat allemaal te controleren. Dat vind ik fascinerend.
Je begeeft je voor je werk min of meer in het spoor van die protagonisten. Maak je een soort documentaire na de feiten?
SVM: Het heeft soms iets van een documentaire, ja, maar er komt wel altijd fictie bovenop.
In het geval van Dom Hans van der Laan, was ik heel vaak in één van de door hem ontworpen kloosters, en omdat hij letterlijk alles had ontworpen daar, voelde ik zijn aanwezigheid in elke vezel van dat gebouw. Ik heb dan ook besloten om portretten van hem te maken, ook al was hij er dan zelf niet meer. Ik wilde, met een knipoog naar het religieuze, zijn aanwezigheid daar suggereren. Ik heb portretten van hem uit het archief opgediept en die heb ik min of meer hermaakt.
Heb je dan ook de neiging om in te gaan tegen die controledwang? Het feit dat alles daar tot in de details is vormgegeven, kan toch ook heel beklemmend zijn?
SVM: Jaja. Ik heb voor de video’s trouwens uitsluitend gewerkt met elementen die hij niet had ontworpen. Het waren er niet veel, een paar, zoals de boeken in de kerk waar de priesters hun gezangen uit lazen, of een matje dat de zusters daar hadden gelegd om toch een klein beetje comfort te hebben. Maar ik wilde het vooral hebben over het feit dat hij daar zo aanwezig is. Ik denk niet dat ik een standpunt heb ingenomen tégen die controledwang.
Ook bij de laatste priester, op wiens nalatenschap je toevallig bent gestoten doordat je ouders zijn vroeger huis huren, probeer je in zekere zin zijn aanwezigheid te reconstrueren.
SVM: Ja, ik ben een publicatie aan het voorbereiden. Een ontmoeting tussen hem toen en mij nu. Dat klinkt een beetje vaag. Maar hij heeft bijvoorbeeld in zijn legaat laten opnemen dat je vanuit zijn huis door het aangrenzend bos naar een verder gelegen veld kunt kijken. In het huurcontract van mijn ouders staat dat opgenomen. Hij heeft zelf een reeks foto’s van die doorgang gemaakt en ik ben dat nu aan het herfotograferen.
Of nog een voorbeeld. In één van de hoofdstukken zoek ik zijn huis op google earth en omdat google earth achterloopt in de tijd is hij op die beelden nog aanwezig. Ik zie op de foto's dat hij thuis is, terwijl ik tegelijkertijd zelf in dat huis rondloop. Heel bizar. Google is ons land nu aan het updaten. Om de paar dagen ga ik dan ook met een bang hart kijken, bang dat op een dag mijn eigen auto op de oprit staat.
Wat een bizar toeval dat je werk over dat soort controlerende mensen gaat en dat je daar dan via je ouders op stoot.
SVM: Ja, absoluut. In het begin wist ik niet goed wat ik met heel die nalatenschap aan moest vangen. Hij had alles zo perfect achtergelaten, helemaal zoals hij het zelf wilde. Ik vroeg mij af: wat kan ik daar nog aan toevoegen? Ik had ook zoveel respect voor hem dat ik niets durfde veranderen. Maar dan besefte ik plots: dit is allemaal maar theater van zijn kant. Vanaf dan werd het makkelijker.
Ik heb mijn reeks dan georganiseerd rond een aantal specifieke events in zijn leven, een verhuis, een diefstal, een burenruzie en ik ben mij daarop beginnen concentreren. Dan voelde ik minder die druk om hem te eren.
Die diefstal is ook weer zo'n bizar gegeven. Hij heeft van die gebeurtenis een verslag gemaakt en daar staat heel gedetailleerd in wat er uit zijn huis was gestolen. Tot zelfs kleur en grootte toe… Ik zie dat als zijn manier om zich al die objecten terug toe te eigenen. Ik ben nu ook bezig om al die objecten op te sporen. Ik doorzoek gestolen inboedels in een poging om alles terug te krijgen. Ik voel me een echte detective. Ik vind het zo spannend. Misschien vind ik de dader alsnog dertig jaar later.
Je had het ook over een verhuis?
SVM: Ja, hij heeft zijn eigen verhuis gefotografeerd. In verschillende stappen. Ik heb daar lang over nagedacht: waarom zou iemand dat doen, zijn eigen verhuis fotograferen? Zeker in die tijd werden foto’s niet zomaar genomen. Een foto maken en laten afdrukken kostte nog best wat geld toen. Ik vermoed dat dit zijn poging was om een voor hem heel erg onaangename gebeurtenis toch wat onder controle te houden.
Eén van je reeksen heet: ‘rites are in time what home is in space’. Rituelen proberen een gevoel van geborgenheid en veiligheid te verschaffen.
SVM: Ja, bijvoorbeeld zo'n dagschema helpt daarbij. Zo krijgt zo'n man controle over elke nieuwe dag. Door er dezelfde dag als elke andere van te maken. Hij probeert op de een of andere manier de tijd stil te leggen of tegen te gaan. Controle te krijgen op iets waar je in principe totaal geen controle over hebt. Dat geeft een gevoel van veiligheid.
Je vraagt je in één van de begeleidende teksten van je laatste reeks luidop af: when does a repretitive action become a compulsive one? Heb je daar zelf een antwoord op?
SVM: Nee, dat vind ik net zo interessant. Bij die laatste priester komt het allemaal heel obsessief over, maar evengoed kan ik me er ook wel heel goed in vinden. Soms denk ik: ik ga ook zo eindigen! Want ik heb die kiem van dat controlerende ook in mij. Ik vind het interessant om die vorm van gekte te zien in gewone mensen en gewone bezigheden. Zoals toen mijn man en ik laatst verhuisden. Mijn schoonmoeder hielp toen door op onze pasgeboren zoon te letten. Concreet liep ze de hele tijd rondjes rond het huis, alsof ze aan een soort onzichtbare navelstreng zat. Zo had zij zelf een soort van ritueel gevonden om grip te krijgen op de ontregelende situatie. Dankzij mijn werk bekijk ik dat soort zaken nu ande